Ik heb er in blog 5 ook al over geschreven: aan het einde van iedere sessie stel ik 4 vragen. Dat heb ik ooit overgenomen van een collega-coach en docent aan de opleiding. Het zijn 4 simpele vragen en ze voorkomen dat er van alles ingevuld moet worden om de sessie te evalueren. Ik leer veel van de antwoorden. Maar weet je wie er helemaal veel van leren? De kinderen zelf.
De 4 vragen zijn:
- Wat vond je het leukst?
- wat vond je het minst leuk?
- Wat vond je het moeilijkst?
- Wat denk je dat het paard ervan vond?
En raad eens welke vraag het moeilijkste is? Nee hoor, niet de vierde van het stel. Dat is de vraag die vaak de volwassenen het meest uitdaagt. Voor kinderen is dat een eitje. Nee, vrijwel ieder kind vindt vraag 2 het moeilijkst. Vaak kunnen ze hem niet beantwoorden, zeker niet aan het begin van de coachserie. Sommige kinderen vinden het vervelend om iets stoms terug te geven, anderen vonden gewoon alles ontzettend leuk. Vaak komt het er in mijn ogen op neer dat kinderen geleerd krijgen dat je niet ondankbaar mag zijn en dat iets vervelends zeggen ongepast is. Daarnaast hebben kinderen de heerlijk positieve inslag om vooral alle leuke dingen te onthouden.
“neehoor, ik vond echt alles leuk hoor! Ik weet het echt niet” zegt Miranda. Ik neem haar in gedachten mee terug naar de sessie, naar alles wat we hebben gedaan. Ik herhaal in grote lijnen, van achter naar voor, welke onderdelen er ook weer in de sessie zaten. Nog gaat er geen lichtje branden. Miranda vond echt alles leuk. “Maar er was toch wel iets dat je het leukste vond? Dan moet er toch ook iets zijn wat je minder leuk vond? Je hoeft het niet stom gevonden te hebben maar iets minder leuk dan de rest” Ik zie dat Miranda echt haar best doet maar het komt niet op in haar gedachten. “Vond je het wachten tot Job klaar was net zo leuk als dat je zelf mocht lopen met Hilton?” vraag ik haar dan. Ergens op haar gezicht verschijnt iets van verrassing, kan het zo simpel zijn?
Lukas vindt het helemaal verschrikkelijk. Het leukste lukt meestal nog enigszins maar op de vragen daarna blokkeert hij vrijwel altijd. Toch was er de laatste keer meer opening. Hij kon het weliswaar niet bedenken maar toen ik hem uiteindelijk een voorstel deed, beaamde hij dat, zonder dat verder zijn gezicht betrok. Geen gemopper en ook geen terugtrekken in zichzelf. Ontzettende winst voor deze jongeman.
Naarmate de kinderen deze vragen vaker beantwoorden en leren dat ik niet boos of teleurgesteld reageer als ze mij teruggeven wat er niet of minder leuk was, gaat het ze steeds gemakkelijker af. Zo leert het kind dat hij mag zeggen waar hij last van heeft. Dat dat zelfs helpend kan zijn. Hij leert hiermee ook wat over assertiviteit, al is het maar een beetje. En bovendien leert hij om te ervaren dat er ook dingen zijn die minder leuk zijn, naast alles wat wel leuk is. Dat het niet de wereld op zijn kop zet maar dat het erbij hoort. Hij leert zich te realiseren dat er überhaupt verschillende momenten waren met verschillende emoties en ja hoor, dat is een eerste stap dichterbij voelen. Een stap dichterbij bewustzijn, een pasje richting relativeren, een stapje in de richting van omgaan met wat er in je omgaat. Zo’n kleine vraag, zo’n grote impact.